Inleiding
Systeemvereisten
Profielen beheren
Profielen maken of wijzigen
Profielen verwijderen
Automatische profielselectie
Schakelen tussen profielen
TCP/IP configureren
Windows XP configureren
Beveiliging
EAP-FAST
EAP-TLS
EAP-TTLS
PEAP (EAP-GTC)
PEAP (EAP-MSCHAP V2)
LEAP
WPA-toegangscode
Status of diagnostische gegevens controleren
Huidige status controleren
Stuurprogrammagegevens controleren
Statistische gegevens controleren
Verbinding maken met een ander netwerk
Instellingen
Weergave van de signaalsterkte
Weergave van de gegevens
Weergave van het vernieuwingsinterval
Hulpmiddelen
Systeemvakpictogram Hulpprogramma voor probleemoplossing Radio in-/uitschakelen AtherosAtherosAtheros
| |
Vooraf-gedeelde codeersleutels
Definiëren Vooraf-gedeelde codeersleutels
- Selecteer het keuzerondje Vooraf-gedeelde sleutel (statische WEP) op het tabblad Beveiliging.
- Klik op de knop Configureren.
Vul de velden in het dialoogvenster Vooraf-gedeelde sleutels definiëren in:
Sleutelinvoer |
Hiermee bepaalt u de manier waarop een codeersleutel wordt opgegeven: hexadecimaal (0-9, A-F) of ASCII-tekst (alle beschikbare tekens op het toetsenbord, behalve spaties). |
Codeersleutels |
Hiermee selecteert u de standaardcodeersleutels die worden gebruikt. Het is alleen toegestaan een gedeelde eerste, tweede, derde en vierde sleutel te selecteren als de corresponderende velden zijn ingevuld. |
WEP-sleutels (1-4) |
Hiermee kunt u een set gedeelde codeersleutels opgeven voor de beveiliging van de netwerkconfiguratie. Minstens één veld voor een gedeelde sleutel moet zijn ingevuld zodat de beveiliging met een gedeelde sleutel kan worden ingeschakeld.
Selecteer het keuzerondje om de sleutel als standaardcodeersleutel in te stellen.
|
Grootte WEP-sleutel |
Hier geeft u de grootte van de codeersleutels op. De volgende opties zijn beschikbaar:
- 64-bits (10 cijfers voor hexadecimaal of 5 ASCII-tekens)
- 128-bits (26 cijfers voor hexadecimaal of 13 cijfers voor ASCII)
- 152-bits (32 cijfers voor hexadecimaal of 16 cijfers voor ASCII)
|
Klik op OK zodat de wijzigingen worden geactiveerd.
- Selecteer het keuzerondje Vooraf-gedeelde sleutel op het tabblad Beveiliging.
- Klik op Configureren.
- In het venster worden alle bestaande statische WEP-sleutels om veiligheidsredenen weergegeven met sterretjes. Klik in het veld van de bestaande statische WEP-sleutel die u wilt overschrijven.
- Verwijder de sterretjes uit het veld.
- Geef een nieuwe sleutel op.
- Selecteer het keuzerondje Verzendsleutel links naast de sleutel zodat er pakketten kunnen worden verzonden met de sleutel.
- Klik op OK.
- Als u statische WEP voor een bepaald profiel wilt uitschakelen, selecteert u een andere beveiligingsoptie op het tabblad Profielen beheren om statische WEP automatisch uit te schakelen
of kies Geen op het tabblad Beveiliging om de beveiliging uit te schakelen en klik op OK (niet aanbevolen).
|